Historie

Hier kan nog een stukje tekst geschreven worden als introductie.

Zoals in geheel Limburg herpakte zich  direct na de oorlog het verenigingsleven in alle dorpen zo ook in Amie. Aan het begin van de vijftiger jaren waren de Sjlaaimette van  Amie al vermaad, dit waren de vrouwen die op vrijdag naar de weekmarkt in Maastricht gingen om daar hun groente te verkopen, en zo ontstond tussen hen een hechte band. Naast de verkoop van groenten waren onze Sjlaaimette niet vies van feesten, zo organiseerde zij optochten en oogstfeesten. Zij kozen uit hun midden een Sjlaaikoningin en uit de overlevering is nog bekend dat zij  een van de hoogtepunten waren bij de onthulling van het standbeeld van het Mooswief in 1956 op de markt in Maastricht.

In Maastricht en op vele andere plaatsen werden na de oorlog de eerste Carnavalsverenigingen opgericht, maar in Amby was  dat toen een bijna onmogelijke zaak, dit omdat tijdens de carnaval het 40 uren gebed was. De Pastoor in die tijd een echte autoriteit  in het dorp wilde er niet aan om dit te verzetten.

Pas na de komst van Pastoor Mertens in 1954 lukte dit en werd het verzet naar de Kersttijd; men kon beginnen met de organisatie van de echte Carnaval in Amie.

In 1954 namen een aantal mensen het initiatief zoals de gebroeders Harrie en Sjeng Crijns, Thei Winands ( de Zwever) Jef Pieters ( was meer dan 33 jaar lid van de Raod) en Jef In de Braek ( voor de lezers nu dit is de Opa van Jerome Gelissen, dus die heeft het niet van een vreemde!)

Zoals toen en nu nog steeds moest er eerst geld in de kas komen en men organiseerde een voetbal wedstrijd op   ’t Kämpke, het toenmalige kermisterrein ( nu het Lindenplein). Men had overal aan gedacht compleet met een bakfiets die diende als brancard om eventueel gewonden spelers naar het ziekenhuis te vervoeren. In de rust werd de thee verzorgd door de gezamenlijke kasteleins, dus er werd weinig thee gedronken. Toen de kruiddampen waren opgetrokken werd de kas opgemaakt en de opbrengst bedroeg fl. 32,08

Een jaar later speelde men wederom een voetbalwedstrijd.. Amie tegen de rest van de Europa,de opbrengst was meer dan verdubbeld fl.75,00

Op 11 oktober 1955 werden alle verenigingen gevraagd om een afgevaardigde te sturen naar de oprichtingsvergadering bij Café ” De Twie Lampe “ zodat de vereniging een breed draagvlak had bij de hechte gemeenschap van Amie. Uit het artikel dat toen in de Nieuwe Limburger stond bleek dat het motto van de nieuwe vereniging was: “ Weg mét  ‘t  Zoermoos geziech van Amie”

De naam werd unaniem gekozen met een verwijzing naar de roemruchte Sjlaaimette… Carnavalsvereniging De Sjlaaibök.

Toine Linkens ( Lappe Twan) had een stoffeerderij en hij regelde het stof voor de uitmonstering hiervan werden de capes en mutsen gemaakt, dit alles in de verenigingskleuren blauw en wit en deze verwezen weer naar de voetbalclub. Het werd een vereniging van en voor Amie.

Iedereen in de Raad van Elf had een bijnaam, zo was de Voorzitter Jef In de Braek d’n Ezel, met een verwijzing naar zijn afkomst uit Oost Maarland, Secretaris en ceremoniemeester Thei Winands was Kakelebet en de Penningmeester Jef Piters was Hotjuu immers hij was van de Ruiterclub.

Verder waren bijna alle verenigingen in de Raad van elf vertegenwoordigd, zo had men al snel een hechte band met alle verenigingen, en dit is gelukkig tot op de dag van vandaag nog zo.

De Sjlaaibök waren in die tijd graag geziene gasten buiten Amby, Zo hadden zij een groot aandeel in de oprichting van de Brakkeleire van Eckelrade. Zij gingen zelfs op een betaalde missie ( fl.250), met de bus naar Den Bosch, om die Brabanders uit Oeteldonk eens te laten zien hoe het echt moest.

Samen werd een programma gemaakt compleet met Zittingen. Optocht en de Sleuteloverdracht op het gemeentehuis. Hier overhandigede Burgemeester Spauwen de sleutel en de macht over ’t Dörrep voor 3 dagen aan de Prins. Hierna trokken de Sjlaaibök compleet met de Hofkapel door Amie. Deze traditie is tot aan de annexatie in 1970 in ere gehouden.

Sindsdien is er veel veranderd, Amie werd geannexeerd door Maastricht en het inwonersaantal is vrijwel verviervoudigd maar de Sjlaaibök zijn er nog altijd!

Sinds de oprichting van de Sjlaaibök in 1955 heeft de vereniging altijd veel continuïteit in het bestuur gehad, Vele bestuurders namen hun verantwoordelijkheid en bleven jaren hun bijdrage geven aan de carnaval in Amie.  De leiding beruste in de handen van de Voorzitter.

De dagelijkse leiding van de vereniging is altijd in goede handen geweest. Na de oprichting werd Jef In de Braek in 1957 afgelost door Jef Wintjens ( de Kuusch) waarna in 1960 Jean Urlings de hamer mocht overnemen en dat voor hoe kan het ook anders 11 jaar. Dhr. Urlings wist wel hoe hij een vereniging moest leiden want naast zijn voorzitterschap was hij jarenlang 1 van de 2 wethouders en Loco burgemeester van de toenmalige Gemeente Amby.

Nadat Jean Urlings te kennen had gegeven om te stoppen werd het een paar jaar zoeken na een goede opvolger, met een aantal “tussen pauzen” Guus Meijer ( 1971-1972) Joop Vroemen ( 1972-1973) nam Jean Urlings voor 1 jaar de hamer weer voor ’n tweede termijn over om te zoeken naar een voorzitter waar de Sjlaaibök met gezonde blik voor de toekomst mee vooruit kon, deze werd gevonden in de persoon van Lou Mulkens ( prins in 1971) Lou trad in 1974 op 27 jarige leeftijd aan als jonge voorzitter. De raad was toen nog een echte Raad van elf en van hen had Lou de opdracht mee gekregen om ook al vooruit te kijken naar het 2 x 11 jarig bestaan in 1977.

Er werd een Feestcomité samengesteld dat stevig aan de weg timmerde met een groot feest bij de Hoeve van de Fam van der Linde met na 3 dagen feest een ongekende opbrengst voor die tijd van maar liefst fl.28000. Ook werkte men het idee van Rob Goessens uit om een beeldje van de Sjlaaimet te laten maken, ook dat werd een groot succes dit beeldje sierde in die jaren elke huiskamer. Het Jubileumfeest was een groot succes en werd gehouden in de Feesthal “Nieuw Geusselt” bij de fam. Vaessen

Tijdens dit jubileum heeft Lou de eerste aanzet gegeven voor de oprichting van de Ajd Prinsengarde die dit jaar 44 jaar bestaan.

Na het jubileum kwam het besef dat de gehele carnaval  niet alleen door de Raad van Elf georganiseerd kon worden, inmiddels waren er vele medewerkers die de raad assisteerden o.a. in de organisatie van de zittingen en onder meer de optocht . Om deze medewerkers ook een stem in de vereniging te geven werd in 1980 besloten om het lidmaatschap open te stellen buiten de leden van de Raad konden er ook burgers lid van de Sjlaaibök worden.

En zo kon het gebeuren dat er plots geen 11 maar 90 leden van de Sjlaaibök waren, die gezamenlijk ook voor het eerst contributie gingen betalen, dit werd op het symbolische bedrag van fl.11,00 vast gesteld.

In 1980 vond Lou dat zijn tijd als Voorzitter er opzat, niet als bestuurder want Lou bleef het bestuur tot 2016 trouw om als bestuurslid zonder “Muts” de vereniging te laten profiteren van zijn jaren lange ervaring. En als er  weer  eens ergens “poep aan de knikker” was werd Lou ingezet om dit op te lossen.

In 1980 trad Arno Custers aan als voorzitter van de vereniging en werden de vereniging getransformeerd naar de huidige vorm, met al van commissies zoals de zittingscomissie, optochtcommissie, jeugdcommissie, boetecommissie etc.

In het bestuur zaten 11 leden, 6 leden van de raad en 5 overige leden, en voor die tijd zeer revolutionair  twee vrouwen Riny Jalhay en Maria Zaar.  Arno was in die tijd een echte verbinder door aandacht voor iedereen was er snel een eenheid tussen de oude en nieuwe Sjlaaibök.

Arno heeft ook de voorbereiding voor het 3 x 11 jarig bestaan mee gestalte gegeven, een van de hoogtepunten was de organisatie van de Heihof feesten, in een weiland bij de fa, Vliex verrees een knots van een feesttent ,en dat opzicht was al een prestatie van formaat want er was helemaal niets geen water en geen elektriciteit . Maar nadat ook deze hobbels overwonnen waren reden de taxibusjes af en aan om de mensen vanuit Amie de hei op te krijgen. Hoe men thuis kwam weten we tot de dag van vandaag nog niet!

Tijdens dit feest werd ook de eerste wandeltocht georganiseerd een activiteit die de Sjlaaibök tot de dag van vandaag in ere hebben gehouden.

Memorabel is ook nog dat Arno door zijn goede contacten op zijn vakantieadres aan de Adriatische kust in Italië jaarlijks een weekje Vakantie in Hotel Saint Tropez  in Riccione mocht verloten en jarenlang werden er tot ver na het Voorzitterschap van Arno op het Prinsenbal loten verkocht voor deze gewilde vakantie. En dat heeft de penningmeester bepaald geen windeieren gelegd.

In 1988 na  2 periodes voorzitterschap en na een dienstverband vanaf 1964 in de Raad vond Arno dat z’n werk erop zat en trad Han Habets voor 2 periodes van 4 jaar aan als voorzitter van de Sjlaaibök.

Zoals bijna altijd na de viering van een jubileum is het zaak om de raad op volle oorlogssterkte te houden, waren er in 1989 nog net 11 leden te vinden, in 1990 stond er weer een frisse en volwaardige raad van 17 personen klaar om de Carnaval in Amie voor te gaan.

Dit was ook de tijd dat er moeite was om de jaarlijkse begroting rond te krijgen, in vroeger tijden ging alles bijna gratis en voor niets, nu moest alles professioneler en moesten er keuzes gemaakt worden.

De opbrengst van de jaarlijkse fancy fair ( rond de fl.2000) als extra financiële injectie was allang niet meer voldoende om aan alle wensen van de commissies te voldoen en  zo werden 1992 de Sjteunbök geïntroduceerd tot op heden nog altijd onmisbaar in het financiële plaatje van de penningmeester. In die tijd werd er mede door vicevoorzitter Rob Plantaz veel geïnvesteerd in de relatie met de zusterverenigingen van het SMV, en dit resulteerde in 1997 tot de toewijzing van het MVK.

In 1996 vond Han het tijd om het stokje over te dragen, aan Ben Dackers dit is de langst zittende voorzitter in de historie van de Sjlaaibök ( 1996-2010).

Samen was het gevleugelde woord in die tijd, samen als collectief gaan voor de vereniging die er toe doet, en Samen op zoek gaan naar veranderingen verbeteringen in het programma.

Met alweer een vernieuwde raad en bestuur werd het programma onder de loipe genomen en zo zagen het Sjlaaimettetrefen, en Vastevuren  het levenslicht en werd het Prinsenpaar vanaf 2000 op een aparte avond uitgeroepen.

Dit was ook het begin van het digitale tijdperk en de Sjlaaibök waren de eerste vereniging in Amby met een eigen website.

Het wij gevoel de raad en bestuur zorgde ook in die jaren voor een stevige verankering in de Amiese gemeenschap.

In 2010 zat Ben’s  werk erop en werd de hamer overgedragen aan Wilfried Hentzepeter.

Er ontstond die jaren  een groot probleem door de sluiting van een aantal cafés in Amie, De Keizer, d’n Duuker en het Wapen sloten of kregen een restaurant bestemming.

In samenwerking met Scouting Amby en de Joonkheid Amie werd  bij de Hof van Huntjens een extra Horeca gelegenheid gerealiseerd  “De Bokkesjeur”  Dit was wel noodzakelijk om de rondgang tijdens de Carnavalsdagen in stand te houden.

Wilfried had een drukke baan en zat veel in het buitenland, zo kon het wel eens voorkomen dat hij met het vliegtuig aankwam in Dusseldorf en hij 1 ½ uur later met de nieuwe Prins in gesprek moest.

Gelukkig dat in Duitsland geen flitspalen stonden.

Dit was mede de reden dat Wilfried na 1 periode de Hamer overdroeg aan zijn toenmalige Secretaris Nico Gilissen.

En met Nico Gilissen kregen we een primeur na 58 jaar een voorzitter die geen lid van de Raad van Elf was, maar hij was  in de jaren als secretaris overal bij betrokken en van veel zaken op de hoogte.

Binnen de raad werden de taken herverdeeld tussen de ceremoniemeester en een dienst doende spreker en zo kon de vereniging goed functioneren met een voorzitter zonder “Môts”.

Ėén week na ’n aantreden in november 2013 werd het aankomend jubileum van de jeugdcarnaval overschaduwd met het overlijden van Ajd Prins en lid van de Raad Bert Emons.

Een trieste gebeurtenis en hoe dan te handelen met een voor de deur staand jubileum van de Jeugdcarnaval. Ook deze zaken horen er bij dan komen vreugde en verdriet wel erg kort in de buurt.

Voorzitter van de Sjlaaibök zijn heeft grote impact op het hele gezin,  dit was ook nu niet anders en zo schakelde Nico z’n hele gezin in, dit van het opruimen van de stoelen na de zitting tot het maken van hulp programma’s op de pc  voor de Penningmeester! 

Nico lijfspreuk was : höb vertrôwwe, oeteindelik keump alles good !

In november 2019 droeg Nico de Voorzittershamer over aan de huidige voorzitter Marcel van Mulekom die de Sjlaaibök naar een gezonde toekomst mag loodsen.

Al deze voorzitters hebben een essentiële bijdrage geleverd aan de historie van de Sjlaaibök, ze kunnen en mogen allen  terugkijken  op een geweldige periode.

De Raod van Ellef, de naam verwijst naar het Narrengetal 11, maar in de praktijk zijn er zeker altijd meer dan 11 personen betrokken bij het hart van de Sjlaaibök. Immers de raad verzorgd altijd het representatieve gezicht van de Sjlaaibök bij alle activiteiten van de vereniging.

Naast het uittrekken met alle activiteiten van het prinsenpaar is er binnen de vereniging ook nogal wat “werk” te verzetten waaraan de leden van de Raad hun steentje bijdragen.

Denk hierbij aan de verkoop van loten, het uitbrengen van het Sjlaaiblaad, het ophalen van het “tuutsje”, medewerking aan de jaarlijkse zittingen, de violenactie etc etc.

Verder kom je de leden van de “Raod” in vele andere commissies van de Sjlaaibök tegen.

De kleding bestond tot 1977 uit een zwart kostuum afgezet  een witte rever, en natuurlijk een blauw  witte muts. Bij het 22 jarig bestaan werd de Raad in het nieuw gestoken ( al moesten zij dit wel zelf betalen) Immers we waren geannexeerd en in het Maastrichtse liepen toen bijna alle zusterverenigingen in een Rokkostuum. De Dames van de raad waren hier echt niet zo blij mee want de heren dienden er tip top op te staan, en die rokhemden moesten  toen nog een aparte behandeling met stijfsel ondergaan.

De Sjlaaibök hadden en hebben nog altijd een regeling voor het betalen van dit kostbare kostuum, de vereniging betaald het kostuum en de leden betalen deze renteloze lening in termijnen terug

Lid van de “Raod van Ellef” is dus geen erebaantje , al lijkt dat wel zo als men in vol tenue het Prinsenpaar vergezeld tijdens de Carnavalsactiviteiten, meestal worden de leden aangedragen door andere leden van de Raad of geeft men zelf aan dat men wel iets voor de Amiese gemeenschap wil betekenen. Lid wordt je niet voor 1 jaar, want meestal blijft men de Sjlaaibök voor lange tijd trouw.

Al spannen Jo Snackers en Bér Schuimer  echt de kroon , beide waren bijna 40 jaar Lid van de Raod!

Jo Snackers is vele jaren de ceremoniemeester geweest, waarin hij met z’n jarenlange ervaring vele Prinsenparen heeft ondersteund en voorzien van tips en tricks.

Ber Schuimer was jarenlang een gewaardeerd penningmeester, daarnaast was hij de vaste begeleider van de Dansmarietjes. Ber had een apart talent, tijdens het Carnaval had de raad altijd op maandag een vrije avond dan trok men  na de optocht verkleed  door Amie. Ber was dan steevast te moe om mee te gaan, maar later op de avond kwam Ber ten tonele in zijn blauwe Dansmarietjes pakje, en dan was het altijd lachen gieren brullen.

Ook voor de partners van de leden ( de Dames van de Raod) is er wel wat werk aan de winkel in de carnavalstijd, immers vanaf het uitroepen van het prinsenpaar is er geen weekend vrij meer, en dient manlief er altijd gesoigneerd op te staan, daarnaast verzorgen zij de verkoop van snoep op de kindermiddagen en wordt er gecollecteerd in de optocht. Verder is er na het uitgaan wel ergens bij een van de leden  een boterham met ”huidvleisj” te krijgen.

Over het uitgaan gesproken in vroeger tijden  kregen de leden van de Raad  bij de verkoop van loten wel eens te horen ”geer zoep van os cent!” maar dat imago is in de loop van de tijd wel veranderd, immers de leden van de raad sparen elke maand op een speciale rekening die tijdens de

Carnaval “borregemeister” wordt gemaakt.

Ook dat je als lid van de Raad niets mag drinken mag naar het rijk d’r fabelen verwezen worden immers het spaargeld moet wel op, maar er mag wel verwacht worden dat de muts ook in de nachtelijke uren nog recht op het hoofd staat.

In de loop der jaren zijn er heel wat Ambynezen die de muts van de Sjlaaibök hebben gedragen en daarmee hun bijdrage hoe groot of klein dan ook hebben geleverd aan de gemeenschap Amie en de Sjlaaibök in het bijzonder.

Direct na het oprichten van de vereniging in november 1955 werd een lijntje uitgelegd naar de in 1952 opgerichte boerenblaaskapel “Edelweiss” van de Harmonie. Deze kapel had z’n eerste optreden verzorgd tijdens het uitroepen van de Sjlaaikoningin in Amie. De vraag was kort zouden jullie tijdens de Carnavalstijd de Sjlaaibök en Prins Rie willen vergezellen en voorzien van Carnavalsmuziek… en de Hofkapel was geboren!

De kapel stond onder leiding van Dhr No Goessens en bestond hoe kan het ook beter uit 11 muzikanten.

Dhr. No Goessens stond ook aan de wieg van een andere muzikale traditie in de Amiese carnaval de eigen Sjlager,  de eerste 2 sjlagers van de Sjlaaibök zijn van de hand van de kapelmeester.

De Hofkapel vergezelde de Sjlaaibök op alle activiteiten binnen  Amie, en waren ook de begeleidingskapel tijdens de zittingen, waar ze als voornaamste taak hadden om de artiesten te begeleiden met de buutte mars naar het podium maar natuurlijk was er ook ruimte om eigen nummers te spelen, dit varieerde van Carnavalsmuziek tot de typische Egerlander muziek met ”auf  der Vogelwiese” en “De festwiespolka” als absolute toppers.

De rondgang met de Carnaval was altijd een feest, zodra de Kapel met de Sjlaaibök door de Amiese straten trok gingen her en der de gordijnen open zodat men thuis ook nog mee kon genieten van de Carnaval. Die rondgang met dik 50 /60 personen leverde in de veelal te kleine cafés meestal wel een probleem op.. want wie had het eerste de drank.

Bij de Kapel wisten ze hier wel raad mee, waren ze bij de Raad van Ellef gebonden aan het protocol; de volgorde van binnenkomst was : eerst de kapel vervolgens het prinsenpaar, Raad van Elf en dan de aanhang. Bij de kapel was dit wat losser bij het vertrek naar een volgend café stuurde men alvast een paar dames vooruit die ervoor zorgde dat de jongens bij binnenkomst niet lang droog hoefde te staan.

Rond het 33 jarig bestaan van de Sjlaaibök heeft de Edelweiss kapel die toen  al jaren onder leiding stond van Pieke Aarts aangegeven dat men het stokje wilde overgeven aan de jeugd, binnen de Harmonie was wel jeugd genoeg te vinden om deze uitdaging aan te gaan en o.l.v. Frank Vreuls werd een nieuwe hofkapel geformeerd die in het begin zeker op de zittingen werd bijgestaan door enkele oud gedienden. Maar al snel had men deze hulp niet meer nodig en waren de Sjlaaibök en zeker Amie verzekerd van sjieke levende muziek.

Gedurende de jaren werden contacten gelegd met de Zaate herremenie van de Korfbal club die al enkele jaren door Amie trok en af en toe viel er wel eens iemand in of sloot men spontaan aan, en langzamerhand werd de hofkapel getransformeerd naar Zaate Herremenie Beejeijn Gesjraveld.

De kleding werd wat losser en meer carnavalesk maar de muziek bleef top en tot men jammer genoeg in 2019 aangaf om te stoppen, en de Sjlaaibök op zoek moesten naar goede vervangers voor de begeleiding van het Prinsenpaar. Gelukkig tijdens de Zittingen kan men altijd terugvallen op een gelegenheidskapel gevormd door de leden van de Harmonie.

Nog een unieke traditie siert de Sjlaaibök sinds de oprichting in 1955, sedert het oprichtingsjaar heeft iedere Prins van Amie zijn eigen Carnavalslied ( Sjlager in good Amies)

In het oprichtingsjaar stond de hofkapel onder leiding van dhr. No Goessens hij zorgde voor de eerste Amiese Carnavalliedjes: Zingk ’t oet (1955) en Karnavalsleed ( 1956)

Dhr Goessens zou ook nog voor de sjlagers in 1959 en 1964 zorgen, en werd hij met vele andere componisten de grondlegger van deze traditie.

Het mag geen verbazing wekken dat de winnaars  veelal uit de Harmonie komen, Ber Piters met 5, They Vreuls met 7 en Jo Ritzervelt met 11 winnende composities zijn de absolute kampioenen.

Jo bracht het in 1991 tot de LVK finale met de Amiese Sjlager “Diech maaks miech bröl”

Fijn om te zien dat de laatste jaren ook anderen deze uitdaging aangaan.

Toen men bij de Annexatie in 1970 vanuit “Groet Mestreech” het verzoek kreeg om toe te treden tot de  “ Samenwerkende Mestreechter Vastelaovendvereiniginge “ hadden de Sjlaaibök wel de eis om hun eigen sjlager te mogen houden. Met deze eis wilde men wel akkoord gaan met dien verstande dat als Ziene Hoege Hoeglöstigheid de Stadsprins naar Amie kwam, hij ontvangen moest worden met ’t Mestreechs Vastelaovends leedsje.

Elk jaar na de vakantie wordt door de muziek commissie  een wedstrijd op gestart om de Sjlaaibök te voorzien van een nieuwe sjlager, zodat op het Ajd Prinsenbal de aanwezigen hun keuze kunnen maken uit de ingezonden sjlagers. Het aantal inzendingen staat de laatste jaren wel onder druk, maar er is altijd nog iets te kiezen. In topjaren moest de commissie een voorselectie houden uit de ingezonden liedjes op het hoogtepunt had men de keuze uit 7 ingezonden liedjes.

Want ’n uitdaging is het zeker, het begint meestal met het maken van de tekst, het thema is meestal carnaval in Amie, en dat laatste woord kom je dan ook vele keren tegen met als hoogtepunt de Sjlager van 2017   “Vastelaovend in Amie “ ( Onar van Haarlem & Robert Humblet) waar maar liefst 35 keer Amie in voor kwam!

Er zijn ook wel actuele  thema’s terug te vinden zei het sporadisch  zoals in 1970 toen Henny Fey de  toen actuele maanreis verwerkte in de sjlager “op de Maon” en in 1974 werd de oliecrises bezongen “ In d’n Olie “ ( Martin van Eygelshoven)

Maar de absolute Amiese evergreen blijft toch “Amie mien dörrepke” 1982 ( They Vreuls) 

Naast de eigen sjlager hebben de Sjlaaibök sinds het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw een eigen groep Dansmarietjes. In het Maastrichtse zijn de Sjlaaibök de enige vereniging die zo ‘n lange traditie met dit typische ‘Reinlandse Carnavals fenomeen” in stand houden.

“Mariechen Tanz” moet het toenmalige lid van de Raad van Elf Felix Savelkoul gedacht hebben toen hij zijn idee  bij de Sjlaaibök  ter tafel bracht.

En Felix maakte er wat van, er werd een groep van 6 dames bereid  gevonden om hun beste beentje voor te zetten voor de Amiese Carnaval. Wekelijks kregen ze les van balletstudio Haken en men ging met veel succes op de diverse concoursen tot aan Keulen toe. En dat is  toch wel de bakermat van de “Mariechen”

Gelukkig zijn er sinds die tijd altijd dames gebleven die de rol van dansmarietjes hebben vervuld al hebben zij niet de trainingsmogelijkheden gehad die de dames toen hadden.

Sinds het begin van de zeventigerjaren wordt de opleiding verzorgd door gestopte dansmarietjes die hun ervaring door geven aan een jongere groep. Zeker herkenbaar ook voor de huidige generatie want zeker de laatste 15 jaar staan de dansmarietjes onder de bezielende leiding van Monique Lamberty-Ritzervelt.

Het instuderen van een dans begint meestal na de zomer met het uitzoeken van de muziek en het samen maken van de  choreografie , en dan begint het oefenen en oefenen  van september tot in januari tot  dat alles echt gelijk gaat, natuurlijk wordt er veel gelachen tijdens de repetities maar naar mate de zittingen inzicht komen wordt het bloedserieus  want daar doen ze het allemaal voor;

Het dansen op de Amiese zittingen, voor het prinsenpaar van de Sjlaaibök!

Naast het dansen begeleiden de dames ook de Raad van Elf en het prinsenpaar op de diverse bezoeken aan zusterverenigingen en natuurlijk wordt ook daar gedanst voor het Prinsenpaar.

Ook tijdens de Carnavalsdagen zijn ze tijdens de rondgang er vaak bij, niet altijd want zeker als ze ouder worden wil men ook wel eens met vrienden en vriendinnen op stap. Binnen de raad is dan iemand verantwoordelijk voor het wel en wee van de dames, een grote Chapeau voor Ber Schuimer, die  vele jaren  waakte, zoals een goed huisvader dit betaamt, over zijn “meidskes”.

Een ander hoogtepunt is toch wel de optocht waar men samen met het Prinsenpaar en de Raad van Elf op carnavalsmaandag  door Amie trekt, al is het wel vaak erg koud daarboven op die wagen en moest men een paar maillots over elkaar aan doen, maar dat maakte het plezier er niet minder op.

De kleding van de dansmarietjes is nogal een lastige en kostbare  zaak voor de Sjlaaibök, want de dames groeien en na verloop van tijd stoppen ze en komen vervangsters en dan moet weer het een en ander in of uitgenomen worden.

In 2018 zijn de dames in het nieuw gestoken door de Ajd Prinsen Garde, dit ook als symbolische merci aan alle Dansmarietjes, want aan ieder Ajd Prinsenpaar kun je vragen wie “hun” Dansmarietjes waren , want  er is altijd een hechte band tussen het Prinsenpaar en de dames.

Dit hoofdstuk uit de historie van de Sjlaaibök kon alleen maar geschreven worden dank zij de tomeloze  inzet van al die Amiese Dansmarietjes en hun begeleiders  uit de afgelopen 6 x 11 jaar, want achter de schermen wordt er hard gewerkt en soms ook wel eens een traantje gelaten als er iets eens niet lukt zoals gewenst, maar het eind resultaat mag er altijd zijn en hier zijn de Sjlaaibök nog altijd erg “gruutsj” op.

Sinds carnaval 1956 trok ieder jaar een optocht door Amie, enkele uitzonderingen daargelaten door onder meer de Golfoorlog en enkele stormen toen de optocht noodgedwongen afgelast moest worden. Maar hier gaan de Sjlaaibök altijd tot het uiterste zoals in 1969 toen Limburg onder een dik pak sneeuw lag, mobiliseerde men in Amie iedereen om de optochtroute vrij te krijgen zodat Prins Ed zijn glorietocht door Amie kon maken.

De eerste prinsenwagen bestond hoofdzakelijk uit veilingkisten en werd bij Prins Rie I gebouwd. Het was enorm koud weer. De lijm op het papier was bevroren voordat het papier op de kisten was geplakt. Toen de wagen gereed was stond alles keurig in het lood totdat bleek dat een van de banden van de wagen al die tijd leeg had gestaan: oppompen dus en vanaf dat moment stond er niks meer kaarsrecht. Het heeft in ieder geval niet verhinderd dat de eerste carnavalsoptocht door Amby trok.

De optocht vertrok in de jaren 50-60 ( toen was de A79 naar Heerlen er nog niet) vanuit Café Wijnands ( de Zwever) eerste via de Holstraat naar het buurtdorp Rothem om alwaar men een lus maakte via de Kuilenstraat ( hier ligt nu de  Jumbo) en vervolgens via de Ambyerweg langs Garage Ploemen terug naar Amie, om vervolgens recht door het dorp naar de Bergerstraat te trekken, waar bij café Indebraekt ( gelegen naast de garage Hensgens) de optocht werd ontbonden.

Natuurlijk werd  bij elke café wel even gestopt en zo ontstonden ook in de Amiese Optocht de nodige “looker”.

In de optocht worden altijd de plaatselijke kwesties op een humoristische wijze op de hak genomen, de pret begint meestal bij het uitdenken en uitwerken van het idee, weken vooraf gaande aan de carnaval werd en wordt begonnen met het bouwen aan een wagen. De laatste jaren is dit een stuk lastiger dan voorheen; waren er vroeger tal van boeren met schuren en boerenkaren met tractoren nu vindt men in Amie nog slechts ‘n paar grotere locaties waar dat mogelijk is en beperken de groepen zich vaak noodgedwongen tot het maken van “sjieke pekskes” en een loopkar.

De Sjlaaibök hebben tot 2011 altijd hun wagens zelf gemaakt, hier gingen maanden van voorbereiding aan vooraf, na de zomervakantie werd op de vergadering een tekening gepresenteerd waarna men kon beginnen met schilderen.

Zoals al eerder aangegeven moest er altijd een plek gevonden worden, zo zijn wel de meeste boerderijen gastheer van de Sjlaaibök geweest waar in een hoek van de schuur de materialen opgeslagen werden en waar men op toerbuurten op de zaterdag ochtend kon gaan schilderen. Jarenlang kon men terecht op de  zolder de Boerderij van melkboer Jean Huntjens  ( nu de Hof van Huntjens) waar we onder de strikte voorwaarde dat er niet gerookt mocht worden een prima werkruimte had. Pure luxe als je bedenkt dat er ook jaren buiten geschilderd werd in een garagebox bij het Bejaardentehuis. Als het regende vielen de werkzaamheden noodgedwongen stil.

Het vinden van goede opslag/opbouw locaties is altijd een groot probleem geweest, zo vonden de Sjlaaibök ook  onderdak op de hoeves Severen, Klein Geusselt, de Witte boerderij, Garage Rosier en het leegstaande woonhuis/ werkplaats van elektro Duykers (hier ligt nu de A2 /A79)

voor Carnaval werd begonnen met de opbouw van de Prinsenwagens, dit gebeurde tot 1992  in de Garage van Transportbedrijf Schols, waar men vanaf vrijdag 18.00 uur kon opbouwen met dien verstanden dat men op Carnavalsdinsdag rond 13.00 alles had afgebroken en netjes achtergelaten werd. Best lastig als het op de maandag erg laat geworden was.

Naderhand was loonbedrijf Vaessen aan de Heukelstraat jarenlang gastheer.

Maar alleen met de Sjlaaibök heb je nog geen optocht, al jaren trekken vaste buurtgroepen en verenigingen en einzelgänger mee in de kleurrijke stoet door Amie,  waar op Carnavalsmaandag toch wel het hele dorp vooruit loopt.  In 1996 haalde Leon en Hilde Gulikers de krant, zij persifleerde André Rieu als koning van de wals met een echte wegenwals.

In 2017 haalde de Supermannen zelfs de landelijke televisie met hun formule 1 creatie

Maar wat is een optocht zonder muziek, natuurlijk heeft iedere groep wel zijn eigen muziekinstallatie  maar als de harmonie voorbij komt die de echte carnavalsklassiekers speelt is dat toch wel de kers op de taart.

De eerste zittingen vonden plaats in de toenmalige zaal Lemmelijn, waar momenteel de zusterskapel aan de Severenstraat staat. De zaal was niet groot en de mensen stonden in de rij om kaartjes te krijgen. De politie moest er wel eens aan te pas komen om wat orde te scheppen. Een uitspraak van de Sjlaaibök uit die tijd: “Laten we hopen dat de politie er aan te pas komt, dan weten we dat het goed gaat!”
Omdat Amie in die tijd niet zo groot was waren er altijd wel lijntjes met de andere verenigingen, zo werd voor de zitting de toneel vereniging De vriendenkring benaderd. Onder leiding van regisseur Jef Verstegen werd het idee ontwikkeld, mensen uit het eigen dorp treden belangeloos op om de inwoners van Amie een leuke avond te bezorgen, tot aan de dag vandaag is dit nog altijd dé succesformule van de zittingen van de Sjlaaibök.

Jef Verstegen heeft meer dan 22 jaar met veel succes de zittingen verzorgd en onder zijn eminente leiding traden veel Ambinezen voor het voetlicht. Vanaf oktober begon het bij de meeste van hun te kribbelen om op tijd te zijn met hun nieuwe act voor de Zittingen. Bij de artiesten van het eerste uur mogen zeker “Sjoke en de Zwever” niet vergeten worden; komedianten pure sang die met hun eigen teksten de mensen wisten te amuseren.

Ook hadden we buutredeners in huis zoals Huub Geelen en Rob Goessens die een jaarlijks “echte” buut op de planken bracht; geen verzameling moppen maar een komisch goedlopend verhaal met talloze woordgrappen.
In 1966 werd zaal Lemmelijn afgebroken en het duurde tot 1969 voordat de eerste zitting in de Amyerhoof gehouden kon worden. Ook op deze nieuwe plek floreerde Amiese zittingen al nooit te voren. De kaartverkoop was in jaren zeventig en tachtig bij de schoenenwinkel van penningmeester Bér Schuimer. Daar stonden lange rijen buiten om een kaartje te bemachtigen voor de eerste zitting, want die waren het meest intrek omdat op het einde van die zitting de Prins van Amie bekend werd gemaakt. En door de vele optredens kon dat wel eens erg laat worden. Er was meestal programma tot ver na het middernachtelijke uur.
De Amyerhoof beschikte dan wel over een geluidsinstallatie maar deze was onvoldoende om zeker de zang goed te laten horen in de gehele zaal. In de kelder zetelde de techniek, zij zorgden ervoor dat het geluid optimaal was. En ook dat ging belangeloos als er maar ’n pélske en een glas wijn cognac was en natuurlijk de welverdiende medaille van de Prins.

De optredens van de artiesten beperkten zich meestal tot de eigen zitting, want dat was dan ook de charme van de Zitting: Van en voor Amie.
Uitzonderingen zijn er natuurlijk zo traden in de jaren 70 en tachtig de “5 Sjoenste” op een vriendengroep die steevast een hilarisch optreden verzorgde. Één van deze acts bezorgde hun zelfs internationale roem. Zo vergezelde zij de Tempeleers bij een optreden op de roemruchte zitting van de “Treuer Huzaren”in de Stadhalle van Keulen.

De muzikale omlijsting van de zittingen zijn altijd verzorgd door de leden van de Hofkapel, de Sjlaaibök hadden door de goede banden met de Harmonie de leden van de Edelweisskapel bereid gevonden om in de Carnavalstijd als Hofkapel van de Prins van Amie te fungeren, later is deze rol overgenomen door de Zaate Hermenie Beejein gesjraveld. Nu ook deze zijn gestopt vormen enkele leden van de Harmonie weer een gelegenheidskapel om de muziek te verzorgen op de zittingen.

De opstelling in de zaal was tot halverwege de negentiger jaren in de toneel opstelling gewoon in rijen naast elkaar zonder dat er gedronken werd. Op voorspraak van de commissie Zittingen en na flinke discussies met het bestuur, die bang waren dat de artiesten te weinig aandacht kregen als het te “gezellig” werd, is men uiteindelijk toch overgegaan op de Reinlandse opstelling aan lange tafels met bediening aan de tafels.
Artiesten op de zittingen zijn er ook met een lange staat van dienst zo was onder meer Nico Willems jaren lang te bewonderen, of als Werreme Bekker in de buut of in andere creaties met bv de Ajd Prinsen.

Tijdens de zittingen is het ook zaak dat de plaatselijke politiek en gebeurtenissen van het afgelopen jaar stevig op de korrel genomen worden. De “Vrijgezelligge” waren hier meesters in. Een vriendengroep die er een sport van maakte om ieder jaar in een prachtig thema de hoofdzaken van het afgelopen jaar te fileren.

In de negentiger jaren maakte ook de Amyerhoofzengers furore, elk jaar opnieuw bezongen zij de Amiese actualiteit hun optredens, met eigen teksten die gemaakt werden door hun tekstschrijver Jan Gulikers. Het was ieder jaar een must om zo actueel mogelijk te zijn en soms werden op de generale repetitie de teksten nog veranderd.

Maar wat is een zitting zonder buut, in afgelopen jaren zijn er heel wat medewerkers geweest die zich aan dit lastig onderdeel gewaagd hebben, immers je staat eenzaam en alleen in de ton en probeer dan maar het toch wel kritische publiek te amuseren. De laatste jaren steelt Leon Gulikers elk jaar opnieuw de show.

Het laatste nummer wordt zeker de laatste jaren steevast gereserveerd voor de Ajd Prinsen die elk jaar tijdens hun Show Time een afwisselend optreden op de planken brengen, waarin bekende artiesten worden geplaybackt. Afgelopen jaar werd Ajd Prins Lou Mulkens ( “de Un”) in ’t zonnetje gezet hij stond voor het 50e jaar op de planken.De Ajd Prinsen sluiten hun optreden altijd traditioneel af met hun lijflied “Prinse veur ’t leeve”

De zittingen waren echt niet mogelijk geweest zonder de inzet van honderden medewerkers;
Leden van de zittingscommies, leden van de kapel, grimeurs, presentators, medewerkers techniek, video medewerkers, opzet en opruimploegen ,verzorging artiesten etc. samen met alle “artiesten” hebben zij in al die jaren een flink stuk Amiese Volkscultuur in ere gehouden.

We gaan samen terug naar 1966; de Sjlaaibök hadden in de eerste 11 jaar van hun bestaan hun plaats stevig verankerd in het Ambysche verenigingsleven. De Carnaval leefde in het  hele dorp, en aan cafés was geen gebrek, van bij Gardien aan de Bergerstraat tot aan de Zwever in de “Pin” overal vierde men stevig.

Elke jaar werd een Prins Carnaval uitgeroepen, Amie had toen der tijd zo’n 2000/2500 inwoners en een gekozen Prins moest bij het merendeel van de Sjlaaibök en Sjlaaimette bekend zijn. En daar was het toenmalig bestuur wel in geslaagd.

Wie op het idee is gekomen is helaas niet te achterhalen maar besloten werd om in het jubileumjaar een Vorst uit te roepen; 1 van de 10 voorgaande Prinsen mocht op herhaling. Maar dat moest wel een Vorst van de buitencategorie zijn, iemand die echt iets betekend had in Amie.

En zo gebeurde het: op de uitverkochte  jubileumzitting in de Fabriekshal van de Geb. Geelen aan de Dorpstraat ( Ambyerstraat Noord) werd de Prins van 1960 uitgeroepen tot:

Vorst Huub d’n iersjte en Vorstin Fieny

In de daarop volgende jaren gebeurde er veel in Amby; we  werden  geannexeerd door Groot Maastricht, en het verenigingsleven kwam tot volle bloei.

De carnaval leefde echt in Amby, de Sjlaaibök floreerde in de jaren zeventig van de vorige eeuw en vereniging groeide en werd beter georganiseerd. Inmiddels was er een commissie  Prins gevormd die ieder jaar de prins uitzocht en bij het 2e jubileum de Vorst.

Sjlaaibok Arno Custers ( prins 1972) viel deze eer te beurt, hij was zier zeker geen onbekende in de Amiese Carnavals wereld en regeerde samen met zijn Marieke.

Vorst Arno d’n Iersjte en Vorstin Marieke

In 1988 werd het 3x 11 jarig gevierd en de commissie die voor een Vorst moest zorgen heeft toen alle Prinsen die in aanmerking kwamen voor deze eretitel een uitnodiging gestuurd om zich onder de strengste geheimhouding kandidaat te stellen. Uit de overlevering blijkt dat dit door meer dan de helft van de potentiële kandidaten is gebeurd…. Maar er kon er maar uiteindelijk 1 gekozen worden, en de keuze viel op de Prins van 1979 Jo Snackers die in de jaren erna de rol van ceremoniemeester met verve ingevuld had.

Vorst Jo  d’n iersjte  en Vorstin Maria

Ook in 1999 bij het 4 x 11 elf jarig jubileum ging men op dezelfde manier te werk, ook toen had de commissie een ruime keuze, eigenlijk is dit een dik compliment aan de vereniging het prins zijn is een grote eer die men graag ’n keertje overdoet, en het is goed geregeld bij de Sjlaaibök.

De eer viel op Bert Custers ( Prins 1995) hij regeerde samen met Vorstin Elly tijdens een geweldig carnaval. Echter het werd een jubileum met een zwarte rand want in de zomer van het jubileum jaar overleed Vorst Bert plotseling. Op uitdrukkelijk verzoek van Vorstin Elly gingen de jubileum festiviteiten in november, zij het aangepast toch door.

Vorst Bert d’n iersjte en Vorstin Elly

En zo komen we aan bij de onthulling van het vijfde vorstenpaar van de Sjlaaibök een inmiddels diep gewortelde traditie in de Amiese Carnaval. Ook nu volgde men de succesvolle procedure met dien verstande dat op de avond van het uitroepen alle tien de prinsenparen in de kelder verzameld waren en het eerst aan hun de nieuwe hoeglöstigheid gepresenteerd werd…. Bij vele van hen kon je de teleurstelling in de ogen aflezen, niet dat men het de nieuwe vorst niet gunde maar men was toch liever zelf nog een op herhaling gegaan. De uiteindelijke keuze viel op:

Vorst Wilfried d’n iersjte ( Prins 2007) en Vorstin Ieteke.

Tja en dit jaar is alles anders de Vorst zal nu in het eerste jubileum weekend uitgeroepen worden, wie het is staat nog in de sterren geschreven maar reken er maar op dat er een aantal te trappelen staan om met de scepter in de hand Amie voor te gaan tijdens het 6 x 11 jarig jubileum.

In de 66 jaar van het bestaan van de Sjlaaibök zijn er slechts 3 personen geweest die op de schatkist hebben gepast, of anders gezegd erop gelet hebben dat de bodem niet inzicht kwam. Jef Pieters was de eerste die vooral in de beginjaren de eindjes aan elkaar moest knopen.

En dat was in de beginjaren vaak het geval, immers bij de oprichting was de kas leeg! En werd die gespekt door de leden van de raad van Elf, getrouwde leden betaalde fl.25.00 en vrijgezellen fl15.00 en dan was er natuurlijk een bijdrage van de Caféhouders fl.25.00, 1 van hen die er kennelijk brood inzag sponsorde fl.40.00. en er werden acties gehouden zo werden er langs de deur ( en natuurlijk werden de cafés hierbij niet overgeslagen… 613 dweilen verkocht,

Zo werd ook een voetbal wedstrijd op ’t Kempke georganiseerd met een opbrengst van fl.32.08

Men had in die tijd al oog voor de “Sjariteit” want vanaf de beginjaren werden de zieken en eenzamen door Prins Carnaval bezocht met een “fruitsjeutelke”.

Verder werd er om geld binnen te krijgen een jaarlijkse “Vlaamse kermis” op het parkeerterrein van Café Winands ( de Zwever in de Pin) georganiseerd, en ook toen al collecteerde de Dames van de RVE in de optocht.

In 1975  vond Jef Pieters dat z’n taak erop zat en werd de kas overgedragen aan Ber Schuimer.

Ber heeft deze taak met verve vervuld en er werd geen gulden, later geen euro uitgegeven zonder dat Ber hier weet van had.

Aan het einde van de 70tiger jaren werd de Vlaamse kermis die inmiddels ter ziele was gegaan nieuw leven ingeblazen en werd en in de toenmalige speeltuin aan de Jan Petersstraat een “Fancy fair” gehouden, compleet met schiettent, kegelbaan en natuurlijk de Keuken van tante Bet waar men naar harte lust servies kan stuk gooien. Een activiteit in de openlucht brengt natuurlijk wel het gevaar met zich mee dat het weer roet in het eten kon gooien en maar nood breekt wet toen er ’n jaar plots noodweer verwacht werd, en door de goede relatie met het toenmalige Garagebedrijf van de Gebroeders Rosier werd het gehele gebeuren op tijd van ’n paar uur naar binnen verhuist en kon Ber naar afloop tevreden de kas tellen.

Maar het was ook de tijd dat niet alles meer voor niets kon en de zaak allemaal wat professioneler moest. De opbrengst van de Fancy Fair jaarlijks rond de Fl.2000 was niet meer voldoende en zo werden in 1992 de  Sjteunbök in het leven geroepen. Door je bijdrage( fl.111.00) te betalen gaf je te kennen dat je de Sjlaaibök een warm hart toedraagt. Dit was een schot in de roos en werden in het eerste jaar 39 Sjteunbök ingeschreven.

Ber hield de boeken perfect bij, en moest je geld hebben dan moest er natuurlijk een bonnetje ter verantwoording bij, en kreeg je in het magazijn van zijn schoenenwinkel vanuit een van zijn beurzen je geld!. Aan het einde van de vorige eeuw deed  de computer ook z’n intrede bij de Sjlaaibök en moest Ber de zaak digitaliseren en met hulp is hij ook hier in geslaagd.

In 2014 vond Ber het mooi geweest en werd de kas overgedragen aan Ronald Boesten die er tot op heden zorg en verantwoordelijkheid voor draagt.

Er gaat vandaag de dag nog al wat geld in en uit, jaarlijks wordt er een zo’n € 22000 uitgeven om alle onkosten te dekken, zoals de jeugdafdeling, optocht, zittingen, medailles, orkesten, Sjlaaiblaad etc. etc.,  en zo is er ook een bijdrage voor de Prins van Amie, immers iedereen moet Prins kunnen worden.

Ter illustratie er worden jaarlijks een kleine € 2200 uitgegeven aan Prinselijke onderscheidingen.

Hiertoe worden er diverse acties ondernomen de oudste actie is wel “het Tuutsje” dit bruine zakje zit al sinds de 60tiger jaren in het Sjlaaiblaad en wordt door de leden van de RVE op gehaald ter ondersteuning van de “Sjariteit”.

Verder zijn er nog de Sjteunbök donatoren , contributie, violenactie, wandeltochten, lotenverkoop, verkoop van snoep en drank tijdens de kinderzitting, de verkoop van vlaggen die bijdragen tot het sluitend krijgen van de begroting.

En ter geruststelling dit lukt de laatste jaren wonderwel, door de inzet van de Penningmeester, bestuur en de leden van de Sjlaaibök is het een financieel gezonde vereniging.

Ronald is de laatste jaren er in geslaagd om bijna zonder kasgeld te werken, zo gaat alles via betaalverzoeken/tikkies en zijn er mobiele pinautomaten dus ook hier gaan we met de tijd mee

In de loop der tijden zijn er door de Sjlaaibök en hun feestcommités heel wat activiteiten georganiseerd om de benodigde gelden voor de organisatie  Amiese Carnaval bij elkaar te sprokkelen. Dit de ene keer met wat meer succes dan de andere maar 1 evenement springt er wel uit en dat was de organisatie van het “Mestreechs Vastelaovends Leedsjes concour” in november 1998.

Het bestuur van de Sjlaaibök zag halverwege de jaren negentig dat er veel geld te verdienen was met dit festijn, jaarlijks werd dit door C.V. De Keemeleers   en de Samenwerkende Meestreechse Vastelaovends Vereiniginge organiseert. De drank opbrengst was voor de Keemeleers en de entrees voor het SMV. Een eerste aanvraag werd gelijk afgeschoten want het moest toch zeker in de stad tussen de singels gebeuren. Na een paar jaar lobbyen bij de zusterverenigingen met als grote argument dat als een maal de kogel door de kerk was ook voor hun kansen waren om dit te organiseren. In november 1997 kwam de toezegging dat de Sjlaaibök in november 1998 mochten organiseren.

Nu hadden we inmiddels bij de Sjlaaibök een feestcommité met Dhr. Jac Dassen als vicevoorzitter, die wel menig tentje had opgezet dus aan ervaring geen gebrek. Tijdens een eerste overleg met de heren van het SMV werd naar een draaiboek gevraagd…. Er werd een a4tje overhandigd waar zeer beknopt werd weergegeven wat er nodig was.. tent, geluid, buffet, wc en er moest bier zijn!  maar dat was het wel zo’n beetje. Na de organisatie van het concours in nov. 1998 was er 25 pagina’s dik draaiboek waar men  in Maastricht jarenlang gebruik van heeft gemaakt.

Er moest natuurlijk ook onderhandeld worden met diverse brouwerijen om de dranken en alle benodigde materialen op de goedkoopste ( en beste) manier binnen te halen.  De vertegenwoordiger van Heineken ( Brand Bier)  was wel erg arrogant..  er zat niet veel in het vat en we mochten erg blij zijn als we Brand Bier mochten verschenken. INBEV tapje wel uit een ander vaatje, naast een flinke donatie stelde men alle materialen gratis ter beschikking en was er gratis drank voor het 24 koppig orkest dus de keuze was snel gemaakt. Er kwamen links en rechts van de tent 2 zelfstandige buffetunits met 3 tappunten en de tankwagen vol met 5000 liter bier stond ter hoogte van het milieuperron vandaar uit ging het bier via het dak van de tent naar het buffet.

En dan de tent, op Severenplein verrees een Spantent van 70-20 meter die  met behulp van 15 vrijwilligers ( door deze inzet werd de huurprijs lager) werd opgezet. Ondanks het feit dat Bert Custers zorgvuldig had aangegeven waar de gas en waterleidingen lagen werd er toch tijdens het opzetten een gasleiding geraakt en moest de Gasunie eraan te pas komen om het lek te dichten.

Op zaterdagmiddag 7 november was alles klaar voor de ontvangst van  de carnavalsvierders, de tent bleef echter die zaterdag leeg, er was bewust een keuze gemaakt om de zaterdag niets te organiseren en alles te concentreren op de zondag.

Achteraf gezien een juiste keuze want op zondag stonden bijna fitte 100 buffetmedewerkers klaar om iedereen van drank te voorzien.  En dat was wel nodig want om 14.11 was de tent bomvol en waren er zo’n 2500 mensen binnen. Door de Penningmeester was een begroting gemaakt dat we bij de verkoop van 10.000 consumptiebonnen uit te kosten zouden zijn… om 15.00 uur was dit zover en er zouden er nog velen volgen, zoveel dat Breur Kostons rond 23.00 uur voldaan met 2 draagtassen met de dagopbrengst van meer dan fl.80.000 naar huis wandelde. Hier moesten dan wel nog de kosten vanaf maar er zijn middagen geweest waar men minder op verdienden!

Het was een topdag want toen de buffetten om 22.00 sloten was de tent nog vol de “Sjengen”hadden het wel naar hun zin bij de boeren in Amie.  Er heeft zich die dag geen enkel incident voorgedaan, alleen is het schaaltje van de toiletmevrouw meegenomen, maar die is naderhand ruimschoots gecompenseerd door Breur.

Om 22.30 uur stond de opruimploeg klaar want op de maandag werden alle materialen vanaf 09.30 weer opgehaald, om 14.30 was het plein weer schoon en was er door ongeveer 150 vrijwilligers een topfeest neergezet… waar een klein dorp groot in kan zijn.

O ja het winnend carnavalsleedsje was “Laot de Boel mer goon” maar dat was voor de Sjlaaibök slechts bijzaak.

Een van de belangrijkste onderdelen van de Amiese Carnaval is de Jeugdcarnaval, wie de jeugd heeft heet de toekomst en dat gaat in onze gemeenschap zeker op! Sinds de oprichting van de Jeugdafdeling zijn er 5 Jeugdprinsen die later de scepter over geheel Amie mochten zwaaien, en vele ouders van jeugdprinsenparen of de Jeugdraad of Sjlaaimetsjes zagen van kort bij hoe de organisatie van de Amiese Carnaval in elkaar zat en vervulden later een functie binnen de vereniging.

Maar hoe is het allemaal begonnen; Drie jaar nadat de Sjlaaibök waren opgericht liep Twain Linkens        ( Lappe Twain) rond met het idee om ook voor de jeugd iets te organiseren, en brengt dit op een vergadering. De Penningmeester die toch al op zwart zaad zat zag dit niet zitten maar na flinke discussies en een goed glas bier kreeg Twain groen licht en mocht starten. Omdat Twain een stoffen en woninginrichtingszaak had, had hij hier en daar wat stof geritseld en konden de naaisters aan de slag voor het jeugdprinsenpaar een sjiek “pekske” te maken. En zo werd in 1959 Peter Aerts en Ria Rompelberg als 1e Jeugdprinsenpaar uitgeroepen.

 

Omdat  Raad van Elf lid Ber Willems met een scoutingachtergrond veel met jeugd gewerkt had, kreeg hij de Jeugd als hoofdtaak. Hij heeft dit maar liefst 24 jaar met het grootste plezier gedaan, ondanks dat hij met de grootste zorg zijn prinsenparen uitkoos( kinderen van de Raad of ex Prinsen mochten geen Jeugdprinsenpaar worden,  want dit zou naar vriendjespolitiek ruiken) werd zijn keuze soms niet door iedereen geaccepteerd. Maar dat bewijst maar eens hoe de Amiese Carnaval leefde in ’t dörrep.

De eerste Jeugdraad is door Prins Peter zelf geformeerd hij zocht op school 11 geschikte kandidaten, die dan ook weer voorzien werden van zelf gemaakte capes en mutsen. Naderhand kreeg Ber Willems van de school de namen van de jongens en kregen zij een briefje waarin de vraag kwam of zij lid wilden worden van de Jeugdraad,  en zo kwam er een antwoord van de ouders van Gerrie die geen gevolg kon geven aan de oproep omdat zij een meisje was… kint gebaore!

De Jeugd kreeg al snel een uitgebreid programma zo was er een kinderzitting , mochten zij op Carnavalszondag mee naar  Huize Severen, waar met de daar wonende jeugd carnaval gevierd werd en mochten zij op een eigen wagen mee in de optocht.

Halverwege de zeventiger jaren kreeg Ber Willems hulp van Rob Plantaz Lid van de RVE en van beroep Schoolmeester, hij kon met kinderen omgaan dus dan kon hij dit wel aan zo werd geredeneerd binnen het Bestuur. Gelijk in het eerste jaar werd Ber ziek en stond Rob er plots alleen voor.

Maar Rob had al snel in de gaten dat het eigenlijk niet te doen was alleen op stap en de verantwoording dragen over zoveel kinderen, en zo werd in 1978 de eerste jeugdcommissie gevormd. In die tijd kwam ook het besef dat je de Jeugd na afloop van een activiteit niet alleen naar huis kon laten gaan,  De toenmalige Jeugdcommissie   kwam met idee om de ouders in te schakelen en in te roosteren om op toerbuurt ervoor te zorgen dat iedereen veilig thuis kwam, een concept dat vandaag de dag nog uitstekend werkt.

In 1981 kwam er een briefje binnen van de gezusters Custers (  kinderen van Jean en Rika) met de vraag waarom er geen meisjes bij de RVE konden, en dit zette Maria Zaar op het spoor om de link te leggen met het verleden: De Sjlaaimetten..  Er moesten 11 Sjlaaimetjes komen die ook authentiek gekleed moesten gaan compleet met gehaakte “umsjlaag”, grijze pruik  schort en goed gevulde groentemand.

Maria regelde een flink aantal naaisters en bedreven haaksters om ervoor te zorgen dat ook de “Metsjes”er tip top op stonden.

Op de foto de laatste “Sjlaaikeuningin” Tien Budy ( naar haar werd het speelterrein aan de molenweg vernoemd)  zij was zeer vereerd met dit eerbetoon  van de Sjlaaibök, zo vereerd dat zij tot in lengte van jaren ( later overgenomen door zoon Pierre)  3 maal per carnavalsseizoen de mandjes verzorgde met verse groenten.

Naderhand kwam wel het besef dat het wel erg warm moest zijn voor de “Metsjes”.. om zo met een grijze pruik op Carnaval vieren en werden de dames rond 1990 in het nieuw gestoken, niet meer zo authentiek ( toch wel jammer) maar wel veel  aangenamer.

In de loop der tijd is de jeugdafdeling uitgegroeid tot het 2e visitekaartje van de Sjlaaibök,  en mede een uithangbord van de Carnaval in Amie naast de “Groete Raod en Prinsenpaar”

Nu al meer dan 6 decennia lang heeft Amie zijn eigen jeugdcarnaval om zo de jeugd mee te nemen in de zo belangrijke Limburgse Volkscultuur.

Dit kan alleen dankzij de gemotiveerde hulp van talrijke vrijwilligers , die naast het plezier dat zij de Amiese jeugd bezorgen ook wel de verantwoording hebben over de Jeugdgroep van ongeveer 25 kinderen.

En dit is een dik compliment aan iedereen die in de loop der jaren belangeloos heeft bijgedragen aan het ontwikkelen en welslagen van de Amiese Jeugdcarnaval zoals deze er nu op staat.

Het programma van de Amiese Jeugdcarnaval is wel in de loop der tijd aangepast aan de behoeftes van de Jeugd, zo was er in tot laat in de tachtiger jaren een aparte kinderoptocht op de dinsdag, maar deze is nadat de belangstelling  tegen viel weer in de optocht op de maandag ingevoegd. Wel een vast onderdeel is de kinderzitting, deze is op dezelfde leest geschoeid als de “grote” zitting, kinderen  uit Amie treden op voor de plaatselijke jeugd en dat al sinds 1959.

Zoals al aangegeven heeft het programma in al die jaren vele wijzigingen gehad, ging men vroeger op de zondag “springen” in Huize Severen en is dit later vervangen door de Jeugdbals in de Amyerhoof ,en werden die vervolgens weer aangevuld met modeshows van de “sjoenste Pekskes”.

Wat ook aan verandering is onderheven is de openingsdans op de zitting. Sinds de invoering van de Sjlaaimetjes presenteert zich de Jeugdgroep aan het begin van de zitting met een eigen dans. In de begin jaren was dat gelet op de Historie een soort “boerendans” maar daar kom je tegenwoordig niet meer mee weg, vandaag de dag wordt alles uit de kast getrokken.

De organisatie begint meestal in het vroege najaar met het zoeken naar de jeugdleden voor de “Sjlaaibökskes en Sjlaaimetjes” daarnaast wordt in een vroeg stadium een keuze gemaakt voor het Jeugdprinsenpaar. En dan begint het pas echt bijeenkomsten met ouders, kleding foto’s maken en het oefenen van de Speech voor na het uitroepen.

Het uittrek programma staat meestal in de steigers maar wordt ook jaarlijks tegen het licht gehouden of het niet aangepast moet worden, bijeenkomsten met de ouders van de jeugdraad en het maken van de rooster van brengen en ophalen en dan moet het nog Kerst worden!

De Sjlaaibok zijn al die jaren “gezegend” geweest met een grote groep vrijwilligers die zich al die jaren hebben ingezet om de Amiese Jeugd een fijne Carnaval te bezorgen en zo dit stukje volkscultuur in ere te houden. Het brengt natuurlijk ook een grote verantwoordelijkheid met zich mee want ga maar eens “opstap” met een groep van bijna 30 kinderen… je komt ogen tekort!

In de loop der tijd is er veel continuïteit geweest binnen de Jeugdkemissie en ook dit kenmerkt de sfeer binnen de vereniging, natuurlijk zijn er wel eens “gevreigel”, maar dat komt in de beste families voor maar als de rook is gedaald blijven de prachtige herinneringen aan een geweldige tijd binnen de Sjlaaibök.

Dikke complimenten en heel veel dank  dan ook voor alle leden van deze kemissie  zoals o.a. Lappe Twain, Bér, Rob , Maria, Piet, Peter, Jo, Ron, Tiny Paul, Conny B, Hanny, Harry, Marjo, Marie-Christien, Conny H,  en de huidige leden Monique R., Nicolle, André, Monique B. en Kimberly etc etc. en iedereen die ongetwijfeld in dit rijtje thuishoort en z’n sporen heeft verdiend voor de Amiese Jeugdkarnaval. En zo de kinderen een onvergetelijke tijd hebben bezorgd.

Een van de hoogtepunten voor elk Jeugdprinsenpaar en de hele groep is toch wel het inhalen van de Stadsprins de 4e zondag voor de Vastelaovend. De oe en aa’s, en kiek dao , zijn niet te tellen als de Sjlaaibök  met daarbij de Amiese Jeugd voorop voorbij komen, een top vereniging presenteert zich dan  aan het “Mestreechse Vollek”

Al met al zijn de Sjlaaibök “gruutsj” op hun Jeugdafdeling het 2e  visitekaartje van de Amiese Carnaval.

Als de Sjlaaibök in vol ornaat  naar buiten treden hebben ze meestal hun prachtige drapeau  bij zich, een waar kunstwerk met een historie die terug gaat tot voor het 33 jarig bestaan in 1988.

De Sjlaaibök hadden voor het feest en de tijd erna zoals altijd een aantal wensen op papier gezet, natuurlijk moest er een jubileumfeest worden georganiseerd, en indien er wat overbleef was een appeltje voor de dorst ( voor de penningmeester) wel erg welkom. Daarnaast moest er een nieuw logo komen en indien mogelijk ook nog een Drapeau voor de presentatie van de vereniging naar buiten. Deze laatste wensen werden voor de Ajd Prinsengarde geadopteerd.

Voor die tijd bestond het logo van de vereniging uit een afbeelding van de bok en een ring, zoals deze ook wordt gebruikt in de  scepter van de Prins.

De Ajd Prinsengarde vond dat in het nieuwe logo de  innige band met de voormalige gemeente Amby tot uiting moest komen en dit werd dan ook aan de ontwerper meegegeven. Hij verwerkte de bok en het Gemeentewapen tot een prachtig geheel.

Dit logo zou ook de  nieuwe drapeau moeten sieren, maar hoe kom je nu aan een drapeau.. Na een zoek tocht is men uitgekomen bij een Belgisch nonnenklooster die de opdracht in dank aanvaarde, maar volgens een oud katholiek gebruik gaat ook in de kerk de zon niet voor niets op…. Er moest het lieve sommetje van fl.1500 op tafel komen.

Omdat de Ajd Prinsengarde een gezelligheid ’s  club was en er nooit meer dan een paar honderd gulden in kast was moest er actie ondernomen worden.

De voorzitter  van de Prinsengarde in die tijd Hub Aarts ( Prins in 1967) kwam op het idee om een “Hierezitting ”  te organiseren, een uit Duitsland en de oostelijke Mijnstreek  voortgekomen fenomeen maar in Maastricht nog geheel onbekend. Deze zittingen waren alleen toegankelijk voor mannen die gezeten aan lange tafels zich te goed deden aan het bier en genoten van een carnavalesk programma.

 En men ging aan de slag de datum werd bepaald op de laatste vrije zondag voor Carnaval in 1987. ( 22 februari voor de statistici)  De zaal ging open om 10.00 uur en aanvangstijd werd bepaald op 11.11 uur en rond 14.00 was de sluiting daarna waren de Dames welkom. De entree werd bepaald op fl.11.00 en er was plek voor 200 mannen die plaats namen in de zaal van de Amyerhoof. In het trefcentrum werd een Eetbuffet in gericht dat verzorgd werd door een aantal Ajd Prinsessen er stond broodje “Werrem Sjink van Sjupke ” op het menu, bereid door Huub Aarts die een traiteursbedrijf had. In dien tijd was nog niemand op het idee gekomen om z’n eigen eten mee te nemen om maar de zwijgen van een Griek die het eten komt bezorgen!

Voor de muzikale omlijsting werd een Belgisch orkest gecontracteerd The Old Timers ( en die uitstraling hadden ze ook!) dit was een schot in de roos. Voordat de zitting begon hadden ze de hele tent op de kop gezet. De opening werd verzorgd door het vermaarde “Duo Oetgesjloape “ ( dragers van de Gouden Narrenkap)  die met hun droge humor een top opening verzorgde van een prachtige zitting. Er was ook voor dans gezorgd, maar het moest wel allemaal “netjes” blijven ! uit Berg en Terblijt werd een top dansgroep gehaald “ de Foekepötsjes” en natuurlijk ontbraken  Frans Theunisz en Beppie Kraft niet.

Toen om 14.00 uur de schuifwand van de zaal open ging wisten de talrijk opgekomen dames niet wat ze zagen en het bleef nog lang onrustig in Amie… Een nieuwe traditie  was geboren. En wat belangrijker was het streefbedrag dat nodig was om de nonnen te betalen was ruimschoots binnen! Er kon zelfs een vitrinekast voor het uitstallen van de Drapeau buiten het seizoen en een draagband aangeschaft worden.

En zo kon een trotse voorzitter van de Ajd Prinsen aan het begin van het jubileumfeest een schitterende drapeau overhandigen aan de Sjlaaibök  een sieraad voor de vereniging en Amie.

In de loop der jaren hebben de Sjlaaibök tal van artieken uitgeven die menig huiskamer sierden, deels waren dit ithems om er geld mee te verdienen, deel geschenken die werden uitgedeeld bij een bezoek aan een receptie.

Voor het meest in het oog springend souvenier moeten we terug naar de zeventigerjaren van de vorige eeuw; ter voorbereiding van het 2x 11 jarige bestaan moest er geld binnenkomen. Tijdens een brainstormseccie kwam Rob Goessens op het idee om een beeldje te laten onwerpen met een Sjlaaimet, terug verwijzend naar de historische oorsprong van de Vereniging, immers de 1e aanzet voor de carnavalviering in Amie werd gegeven door de Sjlaaimetten.

Rob had in  Blerick,  Dhr Manders gevonden die gipsenbeeldjes maakte van dorpsfiguren en die her en der verkocht werden. Na enig overleg werd besloten om met dit idee verder te gaan. Een van de gezusters Coenen woonde aan de Dorpstraat ( Ambyerstraat Noord)stond model voor het beeldje en de verkoop werd een doorslaand succes, in bijna elke huiskamer in Amie was een beeldje te vinden. Dhr Manders was zo  overdonderd door het succes dat er een levertijd aan de bestellingen moest worden gekoppeld.Verder bood hij aan dat hij voor het jubileum kleine Sjlaaibökskes zou maken, die tijdens de receptie voor het jubileum ( in de feestzaal Nieuw Geusselt van de Fam Vaessen aan de Heukelstraat) werden uitgedeeld.    ( dit was goedkoper als een consumptiebon!

De Bejaardenvereniging de Sjlaaimette heeft in de jaren erna ook een beeldje uitgegeven van de Sjlaaibok zodat het “Metsje”      zich niet eenzaam voelde op de schouw of dressoir.

Voor het jubileum  3 x 11 jaor Sjlaaibök  werd ook gezocht naar een souvenir; in Gronsveld werd door de dialect vereniging Grueles  een leesplenske uitgegeven  vol met woorden en uitdrukkingen uit het Groesselts dialect. Han Habets zag dit in Gronsveld hangen, onder aan het leesplenkske stond de naam van de illustrator  Dhr Wim Veldman… en laat die nu aan de Hagestraat in Amie wonen. De contacten waren dus zo gelegd en door de redactie van het Sjlaaiblaad werden oude Amiese woorden bij elkaar gezocht ( “gezeumerd” ) en daarbij mocht de voor de Amies dialect kenmerkende SJ klank niet ontbreken, getuige de aanwezigheid van de woorden Sjlaai, Bäörs en Mösj. Al leverde het woord heulenteir de meeste vraagtekens op, het is een vlierbesstruik.

De leesplenkskes waren te bestellen op een houten plankje ( plenkske)  voor fl. 11.00  of ingelijst in een luxe lijst  door de plaatselijke lijstenfabriek De Tombe voor fl.22.00 . ook dit was een groot succes in vele huiskamers of op het kleinste kamertje kwam of kom ze nog tegen.

De Sjlaaibök hebben in de loop der tijd heel wat attributen verkocht om de kas te spekken, zo zijn er met name door de jeugd heel wat stickers, balpennen en notitieblokjes verkocht, vandaag de dag is de violenactie niet meer weg te denken en sieren enkele duizenden violen de Amiese tuinen.

Maar de Sjlaaibok zijn de beroerdste niet en er worden ook wel eens cadeautjes uitgedeeld, men heeft er zo de gewoonte van gemaakt om bij het bezoek van een jubileumreceptie een herinnering uit te delen. Zo als reeds aangehaald werd bij het 22 jarig bestaan een bokje uitgeven, bij het 33 jarig bestaan een gebaksbordje met het nieuwe logo, in 1999 bij het 44 jarig bestaan een bierglas en bij het laatste jubileum in 2010 een koffiemok.

Of we bij de receptie van het 66 jarig bestaan ook een aandenken krijgen is nog afwachten….

Zeker bij het 66 jarig bestaan van de Sjlaaibök mag de Amiese vlag uit, Dit is de vlag van de voormalige gemeente Amby ( geannexeerd op 1 juli 1970 door de Gemeente Maastricht).  De invoering van deze vlag dateert van 23 februari 1962 en is toen bekrachtigd door een besluit van de  toenmalige Gemeenteraad van Amie.( Amiepedia)

Na de annexatie ging de vlag de kast in alleen bij de Amyerhoof wapperde af en toe de vlag die men bij de annexatie had gekregen van het voormalige gemeentebestuur.

Tot halverwege de jaren negentig de toenmalige voorzitter van de Sjlaaibök Han Habets ook een exemplaar kreeg van z’n oom ,de laatste Gemeente secretaris dhr. Martin Lamkin, die de originele vlag bij het opruimen tegen kwam.

Hier vloeide het idee uit  om deze vlag te gebruiken als vlag die het huis van de Prinsenparen moest sieren tijdens de periode voor de Carnaval. De originele vlag werd opgemeten en door Marieke Custers nagemaakt ; de kleuren geel en zwart  boven en onder, elk 1/8, en de kleuren rood en wit ( in het midden)elk 3/8 van de totale afmetingen. In het midden werd natuurlijk een bok geplaatst.

Sinds die tijd heeft  het gebruik van de Amiese vlag werkelijk een enorme boost gekregen en zeker toen men in 2004  besloot vlaggen ( zonder bok) te gaan maken om de Amiese huizen te gaan sieren bij feestelijke gebeurtenissen. De dames Henny Splinter, Rolien Emons en de huidige huisnaaister van dienst, Myrna Stals hebben ’n paar honderd exemplaren  gemaakt die  de huizen in de beste buurt ( nee dörrep) van Limburg sieren.

Dus hang zeker de Amiese vlag uit bij elke feestelijke gebeurtenis en laat zien dat u Amie een warm hart toe draagt!. Heeft u geen Amies vlag dan kunt u deze aankopen door een mail te sturen naar  info@sjlaaibok.nl.

Schuiven naar boven